Ezekiel 2

Die met het zwaard werden gedood, zijn beter af dan zij die een langzame hongerdood moeten sterven.
1Gevoelige vrouwen hebben zelfs hun eigen kinderen gekookt en opgegeten, op die manier overleefden zij het beleg.
2Met volle kracht heeft de Here zijn toorn laten woeden, al zijn toorn kwam tot ontlading. Hij stak een vuur aan in Jeruzalem dat de stad tot op haar fundamenten in de as legde.
3Geen koning ter wereld, geen enkel volk op aarde, zou hebben geloofd dat een vijand door de poorten van Jeruzalem naar binnen kon marcheren!
4Maar toch stond God dit toe vanwege de zonden van haar profeten en priesters die de stad ontheiligden door onschuldig bloed te vergieten.
5Nu wankelen deze zelfde mannen als blinden door de straten, besmeurd met bloed zodat niemand hen durft aan te raken.
6‘Maak dat je wegkomt,’ roepen de mensen hen toe. ‘Jullie zijn onrein! Ga weg. Raak ons niet aan!’ Zij vluchten naar andere landen en dwalen daar tussen de buitenlanders, maar niemand zal hun toestaan te blijven.
7De Here heeft hen zo ver verspreid, Hij helpt hen niet langer, want zij onderdrukten de priesters en leiders die trouw bleven aan God.
8Wij kijken uit of onze bondgenoten al in aantocht zijn om ons te helpen, maar tevergeefs. Het volk waarop wij het meest rekenden voor hulp, doet helemaal niets.
9Als wij op straat komen, begeven wij ons in levensgevaar. Ons einde is nabij, onze dagen zijn geteld.
10Onze achtervolgers zijn sneller dan arenden, ook al vluchten wij de bergen in, dan vinden zij ons nog. Als wij ons in de wildernis willen verbergen, staan zij ons daar op te wachten.
Copyright information for NldHTB